Toen
ik zelf in Amsterdam een kunstopleiding volgde, hoorde hij me voortdurend
uit over de nieuwe technieken en spoorde me aan om werkverslagen te maken,
zodat hij mee kon experimenteren. Het schilderen met strookjes karton,
het maken van voorcomposities voor zijn schilderijen in collagetechnieken
waren daar voorbeelden van. In die tijd had hij via mijn zus Beatrijs,
die een textielkunstopleiding volgde, een handel in weefgetouwen op poten
gezet..Hoewel ook dit weer om de inkomsten ging, bracht zijn
enthousiasme voor de mogelijkheden met de kleuren van de Finse wol
hem ertoe om zelf een wandkleed te gaan maken. Hoewel er textieltechnisch
veel op was aan te merken, werd het een hartverwarmend wollen schilderij.
In deze tijd heeft hij me tijdens een reis, die we samen op twee
solexjes naar Normandie maakten, de aquareltechniek bijgebracht.
Een schelpenstilleven had hij voor ons op het zand samengesteld,
waarna hij me de "ingespannen dans om de witjes" liet ervaren. |
|
Polder Groet 1946 aquarel 21 x 28 |
Na 1965, een periode waarin we elkaar minder vaak zagen, omdat ik ver
weg woonde, was het voor mij iedere keer weer verrassend om in zijn atelier
te zien welke sprongen hij met zijn schilderwerk maakte. Zijn eerste duidelijke abstractie, Schoorl gezien vanuit de polder,
een spel van kleuren en licht in de sloten, met op de achtergrond nog
de traditioneel geschilderde donkere duinenrij, was een doorbraak.
|